Domein Milieukwaliteit
in de Basisregistratie Ondergrond
in de Basisregistratie Ondergrond
In het domein Milieukwaliteit van de Basisregistratie Ondergrond staan de bodemonderzoeken en de overheidsbesluiten centraal waarmee de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem in Nederland wordt bepaald. Met deze bodemonderzoeken wordt de bodem (grond en grondwater) onderzocht op de aanwezigheid van verontreinigende chemische stoffen.
Voor een gezonde leefomgeving is het belangrijk te weten hoe het staat met de milieukwaliteit van bodem en ondergrond.
Daarbij gaat het om alle stoffen die invloed hebben op de kwaliteit van leven.
Het belang van milieukwaliteit van de bodem wordt alleen maar groter. We hebben een enorme woonopgave; we hebben een energietransitie waarvoor veel graafwerkzaamheden plaats zullen vinden; er is sprake van klimaatadaptatie, denk hierbij bijvoorbeeld aan waterbergingen die overvloedig regenwater bergen. Dat zijn allemaal opgaves en doelen voor de bodem waarop we leven. Dat betekent ook dat je moet weten wat de staat van de ondergrond is en of de activiteiten die je daar doet in overeenstemming zijn met de kwaliteit van de bodem. Zo niet, dan moeten er aanvullende maatregelen worden genomen.
Verontreiniging van de bodem kan ook een risico zijn. Zo kan bodemverontreiniging een risico zijn voor de drinkwatervoorziening of voor mensen die graafwerkzaamheden verrichten. Zo schrijft de Arbowetgeving voor dat netwerkbeheerders en grondroerders wanneer zij mensen in die grond laten werken moeten weten wat de staat van de ondergrond is. Netwerkbeheerders onderhouden een omvangrijke infrastructuur van kabels en leidingen in Nederland waar doorlopend aan gewerkt moet worden. Als er sprake is van risico's voor de mens als gevolg van verontreiniging van de bodem door chemische stoffen, kan een grondroerder beschermende maatregelen nemen voor de mensen die in de grond werken. Ook kan op basis van het bodemonderzoek een voorstel voor de aanpak van bodemsanering worden gemaakt.
Inzicht in de kwaliteit van de bodem geeft een goed beeld van de eventuele risico's en beperkingen in het voorgenomen gebruik van de bodem.
Al sinds medio jaren negentig worden gegevens over de milieukwaliteit opgeslagen in bodeminformatiesystemen bij decentrale overheden. Deze data zijn veelal verzameld in het kader van de aanpak van bodemverontreiniging onder de Wet Bodembescherming of Omgevingswet. Of zijn verzameld voor het bepalen van de actuele bodemkwaliteit bij ruimtelijke ontwikkelingen, vergunningaanvragen, grondtransacties en beoordelingen van gezondheidsrisico’s voorafgaand aan graafwerkzaamheden (CROW400). Nu komt daar de Basisregistratie Ondergrond bij. De Basisregistratie Ondergrond (BRO) is een centrale registratie met publieke gegevens over de Nederlandse ondergrond. Zo worden gegevens over milieuhygiënische bodemkwaliteit in Nederland centraal ontsloten en kunnen ze hergebruikt worden.
Het bodemonderzoek wordt doorgaans verricht door een gespecialiseerd bureau. Die werkt óf in opdracht van een overheid, óf in opdracht van een private initiatiefnemer (ontwikkelaars, bedrijven, netwerkexploitanten, e.d.).
De data worden vervolgens voor een belangrijk deel aangeleverd aan het publieke domein (gemeenten, provincies, gemandateerde omgevingsdiensten of uitvoeringsdiensten, e.a.) die deze gegevens vastleggen, veelal in de rol van bevoegd gezag.
Niet alle data worden automatisch aangeleverd aan de overheid. Netwerkexploitanten verzamelen data primair voor hun eigen risico-afwegingen en zijn bijvoorbeeld niet of slechts beperkt bekend met elkaars data.
Al vele jaren vindt de data-uitwisseling plaats volgens gestandaardiseerde datasets en uitwisselstandaarden. Voor de uitwisseling wordt de Open Standaard SIKB0101 gebruikt. De gestandaardiseerde datasets - en ook de uitwisselstandaard zelf - worden beheerd door SIKB en zijn tot stand gekomen in nauwe samenspraak met de actoren binnen de keten.
Voor milieuhygiënische bodemkwaliteitsgegevens bestond geen verplichte landelijke registratie, maar de informatieketen is wel relatief goed georganiseerd, met het genoemde SIKB0101-protocol als verbindende factor. Het Bodemloket (RWS) is een online datapunt, waar een deel van deze gegevens wordt ontsloten, maar deze is niet volledig gevuld. Er geldt geen verplichting voor gegevensaanlevering. Het bodemloket heeft ook niet de doelstelling om de digitale documenten van bodemonderzoeken te delen.
Iedere partij in de keten heeft haar eigen datasysteem. De plaatsen waar de meeste data samenkomt zijn de lokale Bodem Informatie Systemen (BIS).
De BRO is een centrale registratie met publieke gegevens over de Nederlandse ondergrond. Zo worden gegevens over milieuhygiënische kwaliteit van de bodem in Nederland centraal en eenduidig ontsloten en kunnen ze hergebruikt worden.
Een basisregistratie kent een wettelijke verankering. Dat betekent dat er een wet is, de Wet Basisregistratie Ondergrond, waarin is vastgelegd welke informatie in de BRO komt en wie verplicht is dat aan te leveren en te gebruiken.
Aanvullende regels staan in een Algemene Maatregel van Bestuur (het Besluit Bro) en een Ministeriële Regeling (de Regeling Bro). Onderdeel van de Regeling Bro is de BRO-catalogus. Hierin is in detail vastgelegd welke gegevens er van elk registratieobject in de BRO opgenomen zullen worden. Daarnaast heeft de beheerder van de BRO (TNO) een berichtencatalogus opgesteld, waarin beschreven is volgens welk formaat die gegevens met de landelijke voorziening BRO gedeeld zullen worden. Voor de registratieobjecten in het domein milieukwaliteit worden deze gegevenscatalogus en berichtencatalogus nu opgesteld.
Gegevens die worden opgeslagen zullen straks niet alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor ze zijn ingewonnen. Gegevens in een basisregistratie zijn beschikbaar voor hergebruik en zijn te gebruiken voor iedereen die er een belang bij heeft. Dat zijn primair de mensen die nu werkzaam zijn in het domein milieukwaliteit. Zij zullen met de komst van de BRO heel veel meer gegevens hebben waaruit ze kunnen putten voor het uitvoeren van een vooronderzoek, waardoor allerhande veldonderzoeken wellicht niet meer nodig zijn. Het kunnen echter ook allerlei andere gebruikers zijn want de informatie die in de BRO staat is te gebruiken door iedereen.
Omdat het een basisregistratie is, is de aanlevering van de gegevens niet vrijwillig, maar is die vastgelegd in de wet zodat het ook daadwerkelijk gebeurt. Het is een verplichte landelijke registratie. In de Basisregistratie Ondergrond zijn al veel registratieobjecten opgenomen in 5 registratiedomeinen. Milieukwaliteit wordt gerealiseerd binnen de bestaande architectuur van de BRO; milieukwaliteit zal als 6 e registratiedomein aan de BRO worden toegevoegd. Meer informatie is hierover te vinden op www.basisregistratieondergrond.nl .
Bij dit domein horen twee registratieobjecten:
Met een milieuhygiënisch bodemonderzoek wordt op een locatie de aanwezigheid van verontreinigende stoffen in de bodem onderzocht. Deze bodemonderzoeken leveren data op en leiden vaak tot een rapport. Door deze data centraal in de BRO te ontsluiten kunnen ze hergebruikt worden.
In het registratieobject milieuhygiënisch bodemonderzoek (Site Assessment Data - SAD) in de BRO gaat het om onderzoek naar de milieukwaliteit van landbodem en drogere oevergebieden en om grondwater. Daarbij wordt de aard en soms ook de omvang van de verontreiniging bepaald: welke stoffen komen voor in hogere concentraties dan de natuurlijke achtergrondwaarde? Ook wordt de mate van de verontreiniging bepaald: hoe verhouden de gemeten concentraties zich tot het toegestane gehalte op basis van een landelijk of lokaal normenkader?
Het registratieobject Milieuhygiënisch bodemonderzoek (SAD) bestaat uit een reeks van metingen afkomstig uit het bodemonderzoeksrapport, waarbij wordt uitgegaan van de basis dataset onderzoek zoals gehanteerd binnen SIKB. Deze bevat onder meer informatie van:
De catalogus bevat gegevens die verplicht moeten worden aangeleverd en gegevens die alleen hoeven te worden aangeleverd indien deze digitaal beschikbaar zijn (zogenoemd ‘optioneel’).
Een registratieobject overheidsbesluit bodemverontreiniging (Soil Legal Decisions - SLD) gaat over bodemkwaliteit van de onderzoekslocatie binnen het kader van de aanpak van bodemverontreiniging op grond van de Wet bodem-bescherming (Wbb) of de Omgevingswet, of waar een bevoegd gezag binnen een ander kader een oordeel over heeft vastgelegd. Dit besluit of deze beschikking is opgesteld door een bevoegd gezag. Dit zijn in de regel gemeenten of provincies. Veel gemeenten en provincies hebben de uitvoering van deze taak belegd bij omgevingsdiensten.
Het zijn besluiten die de overheid neemt naar aanleiding van milieuhygiënische bodemonderzoeken. Het bevat doorgaans een uitspraak over de bodemkwaliteit en of deze past bij de geplande activiteit (Omgevingswet) of het gebruik van een terrein. Onder regime van de Wbb kan het gaan over een uitspraak over ernst en spoedeisendheid van een bodemverontreiniging en of er gesaneerd moet worden. Als de bodem voldoende is gesaneerd, wordt dit in een besluit vastgelegd. Indien van toepassing wordt er ook vastgelegd of er nog restverontreinigingen zijn en of er nazorg noodzakelijk is. Het kan uiteraard ook zijn dat er geen verontreinigingen zijn aangetoond en dat er een locatie voldoende onderzocht is binnen het wettelijk kader. Ook deze situatie kan worden vastgelegd.
Het registratieobject Overheidsbesluit bodemverontreiniging (SLD) bestaat uit de gegevens over:
Er is sprake van samenhang tussen deze twee registratieobjecten. Een aangepakt gebied onder regime Ow in een overheidsbesluit bodemverontreiniging (SLD) verwijst altijd naar één evaluatierapport (milieuhygiënisch bodemonderzoek, SAD).
Het milieudomein kent een bestaande keten van gegevensuitwisseling die al meer dan 20 jaar bestaat. De Basisregistratie Ondergrond is een toevoeging aan de bestaande keten. De BRO zal meer eenheid brengen in hoe de data worden opgeslagen en is een centrale plek waar die data te vinden zullen zijn. Dit zorgt voor een versterking van de keten, maar zal de bestaande keten níet vervangen! De bestaande keten en hierin gebruikte systemen zullen blijven functioneren. Voor de gegevens in het domein milieukwaliteit zien we de BRO als een extra schakel in de bestaande keten. De meerwaarde is dat bestaande data eenduidiger, breder en sneller toegankelijk zijn.
In onderstaande dynamische afbeelding zijn de bestaande datastromen gevisualiseerd met de doorgetrokken blauwe lijn. Hieraan zijn de aanvullende datastromen met de BRO toegevoegd met de gestippelde gele lijn.
De Bodem Informatie Systemen (BISsen) bij de overheid zullen niet verdwijnen. Zij hebben en behouden hun eigen functie in de keten. Er zullen wel koppelingen gemaakt worden met de BRO. Binnen de keten wordt al gewerkt met een open standaard: SIKB0101. Het is een nadrukkelijke wens van de hele keten dat deze standaard ook gebruikt kan worden voor de aanlevering aan de BRO, zodat er gebruik gemaakt kan worden van bestaande koppelvlakken in de keten. Het gebruik van de standaard SIKB0101 is dan ook het uitgangspunt. Hier sluit de BRO zich bij aan.
De grote winst van milieudata in de BRO is om bestaande data, die nu versnipperd aanwezig zijn en niet altijd gemakkelijk toegankelijk zijn, breder en sneller toegankelijk te maken.
Voor de milieuhygiënische bodemonderzoeken (SAD) zal het domein milieukwaliteit daarom inzetten op het ontsluiten van bestaande digitaal beschikbare datasets op een eenduidige manier. Bij de aanlevering van reeds bestaande gegevens (die verzameld zijn vóór de inwerkingtreding van de wet BRO) is het uitgangspunt dat de gegevens worden opgenomen ‘as it is’ zonder dat er hele strakke eisen zullen gelden. Er wordt geaccepteerd dat een aantal in de catalogus Informatiemodel Basisregistratie Ondergrond (IMBRO) verplichte gegevens niet bekend is. Voor deze gegevens wordt het IMBRO/A-regime gehanteerd; dat kent dus minder strikte regels
De informatie die vanaf de inwerkingtreding van de wet BRO voor milieukwaliteit wordt uitgewisseld, is vastgelegd in een catalogus Informatiemodel Basisregistratie Ondergrond (IMBRO). Dit gaat om nieuwe gegevens, dus vergaard vanaf de datum waarop de wet van kracht wordt.
Er zijn, met uitzondering van het stellen van meer specifieke verplichtingen op de inhoud, geen grote inhoudelijke verschillen tussen de gegevenscatalogus voor IMBRO en IMBRO/A. De opbouw van de gegevenscatalogi is hetzelfde, het verschil zit in de verplichte vulling die bij IMBRO/A beperkter is dan in IMBRO.
Voor het registratieobject overheidsbesluit bodemverontreiniging (SLD) is ervoor gekozen om de catalogus in te richten op basis van het regime waaronder de gegevens zijn ontstaan. Dat kan zijn in het wettelijk kader van de Wbb of Omgevingswet. De keuze voor het wettelijk kader bepaalt welke gegevens in SLD worden geregistreerd. Deze keuze is gemaakt omdat de afhandeling van de aanpak van bodemverontreiniging onder beide regimes verschilt. Binnen de BRO bieden we ruimte om beide basisstromen op te nemen.
In de zomer van 2023 en in het voorjaar van 2024 zijn de catalogi van SAD én SLD voor zowel IMBRO/A als IMBRO ter publieke consultatie gepubliceerd. Alle inspraak is beantwoord en verwerkt en de definitieve catalogi worden in het najaar van 2024 vastgesteld.
De definitieve versies van de catalogi én het verslag van de publieke consultaties kunt u vinden op de BRO productomgeving .
De BRO catalogi voor SAD en SLD worden in het najaar van 2024 vastgesteld. Naar verwachting zullen de BRO catalogi van de registratieobjecten milieuhygiënisch bodemonderzoek (Site Assessment Data - SAD) en overheidsbesluit bodemverontreiniging (Soil Legal Decisions - SLD) dan op 1 juli 2025 in de wet- en regelgeving opgenomen worden.
Ondertussen werken we in 2024 verder aan de technische uitwerking en worden ketentesten uitgevoerd samen met publieke en private organisaties in het bodem werkveld. In oktober 2024 organiseren we meerdere regiodagen . Daarin praten we je bij over alles wat nu al in de BRO zit en over jouw rol in aanleveren en gebruiken van deze gegevens.